ECLI:NL:HR:2012:BY3317

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/02004
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.C. van Oven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeschikking inzake verzoek om pleidooi in cassatie met betrekking tot internationale zaak

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.J. Kim-Meijer, verzocht om een pleidooi in cassatie na de schriftelijke toelichting van verweerder, mr. B.J. van Dorp. De zaak betreft een internationale kwestie waarbij eiseres van mening is dat een mondelinge toelichting noodzakelijk is vanwege de complexiteit van de zaak. Op de rolzitting van 2 november 2012 heeft mr. Kim-Meijer haar procesdossier ingediend, maar is zij niet verschenen om te repliceren. Verweerder heeft op die rolzitting zijn schriftelijke toelichting gegeven en verzocht om arrest. De rolraadsheer heeft de zaak aangehouden om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten over het verzoek van eiseres.

Verweerder heeft in een brief op 8 november 2012 laten weten niet in te stemmen met een mondelinge behandeling, aangezien de zaak al schriftelijk was toegelicht. Dit standpunt is op de rolzitting van 9 november herhaald. De rolraadsheer heeft op 16 november 2012 een beslissing aangekondigd over het verzoek van eiseres. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het wettelijk stelsel van rechtspleging in cassatie voorziet in schriftelijke of mondelinge toelichting, maar dat partijen niet kunnen afwijken van de gemaakte afspraken zonder goede redenen.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzoek van eiseres om een pleidooidatum af te spreken, niet kan worden toegewezen. Dit is in strijd met de eisen van een goede procesorde, aangezien verweerder al schriftelijk had toegelicht en eiseres niet had gereageerd op de aangewezen rolzitting. De zaak is vervolgens verwezen voor dagbepaling conclusie Procureur-Generaal naar de rol van 14 december 2012. De beschikking is gegeven door raadsheer J.C. van Oven en openbaar uitgesproken op 16 november 2012.

Uitspraak

16 november 2012
Eerste Kamer
12/02004
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Rolbeschikking
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.J. Kim-Meijer,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats], Australië,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. B.J. van Dorp.
1. Procesgang
Op de rolzitting van 1 juni 2012 heeft mr. Van Dorp namens verweerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep en is als datum voor de schriftelijke toelichtingen vastgesteld 19 oktober 2012. Op de rolzitting van 19 oktober 2012 heeft mr. Van Dorp de zaak schriftelijk toegelicht. Mr. Kim-Meijer is op die rolzitting niet in persoon of vertegenwoordigd verschenen en had ook niet schriftelijk laten weten welke handeling zij op die rolzitting zou verrichten. Voor repliek is vervolgens de rolzitting van 2 november 2012 aangewezen.
2. Verzoek om vaststelling datum voor pleidooi
Op 1 november 2012 heeft mr. Kim-Meijer met het oog op de rolzitting van 2 november 2012 haar procesdossier aan de griffie doen toekomen. In de begeleidende brief deelde zij mede dat haar cliënte het, gelet op de complexiteit van de onderhavige internationale zaak, uiterst noodzakelijk acht dat zij een toelichting ter zitting kan geven en dat haar cliënte dan ook verzoekt om een datum voor pleidooi vast te stellen.
Op de rolzitting van 2 november 2012 heeft mr. Kim-Meijer niet gerepliceerd en heeft mr. Van Dorp haar procesdossier overgelegd en arrest gevraagd. De rolraadsheer heeft vervolgens de zaak een week aangehouden teneinde partijen gelegenheid te geven om zich (nader) uit te laten met betrekking tot het ongebruikelijke verzoek in de brief van mr. Kim-Meijer van 1 november. Mr. Van Dorp heeft daarop bij op 8 november 2012 ter griffie ontvangen brief laten weten dat zij niet kan instemmen met een mondelinge behandeling van de zaak, nu deze al schriftelijk is toegelicht. Dat standpunt heeft zij op de rolzitting van 9 november herhaald. De rolraadsheer heeft daarop meegedeeld dat hij op 16 november 2012 een beslissing zal geven op het in de brief van mr. Kim-Meijer van 1 november gedane verzoek.
3. Beoordeling van het verzoek
Zoals valt af te leiden uit art. 408a Rv, voorziet het wettelijk stelsel van rechtspleging in cassatie erin dat partijen in een dagvaardingsprocedure hetzij hun zaak mondeling bepleiten hetzij volstaan met het schriftelijk toelichten daarvan, met dien verstande dat de zaak ofwel op één en dezelfde pleitzitting door beide partijen wordt bepleit ofwel op één en dezelfde rolzitting door beide partijen schriftelijk wordt toegelicht. In de onderhavige zaak is gekozen voor schriftelijke toelichtingen. Waarom mr. Kim-Meijer op de daarvoor aangewezen rolzitting niet is verschenen en geen schriftelijke toelichting heeft gegeven, heeft zij niet duidelijk gemaakt. Bij die stand van zaken zou toewijzing van het verzoek, dat gedaan is nadat mr. Van Dorp haar schriftelijke toelichting reeds op de daarvoor vastgestelde dag heeft gegeven, en waarmee mr. Van Dorp niet instemt, onverenigbaar zijn met de eisen van een goede procesorde. Het verzoek komt derhalve niet voor toewijzing in aanmerking.
4. Beslissing
De rolraadsheer wijst het verzoek van eiseres in cassatie om vaststelling van een pleidooidatum af en verwijst de zaak voor dagbepaling conclusie Procureur-Generaal naar de rol van 14 december 2012.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer J.C. van Oven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2012.