Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, wonende te Z, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De Rechtbank had op 20 januari 2012 uitspraak gedaan in de zaken met nummers AWB 11/4539 en 11/4543, waarin belanghebbende verzet had aangetekend tegen de uitspraken betreffende aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen, alsook tegen de daarbij opgelegde boetebeschikkingen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder een inhoudelijke behandeling van de zaak, indien de zaak niet voor verdere behandeling in aanmerking komt. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee de eerdere beslissing van de Rechtbank bevestigd, waarbij de aanslagen en boetes zijn gehandhaafd. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de cassatieprocedure en de mogelijkheden voor belanghebbenden om in beroep te gaan tegen belastingaanslagen en boetebeschikkingen verduidelijkt.