ECLI:NL:HR:2012:BY3349
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad der Nederlanden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X te Z. Het beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 2 maart 2012, met nummer 11/00352. De kwestie betrof een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen die aan de belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2003, alsook een vergrijpboete die aan de belanghebbende was opgelegd.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de Hoge Raad niet ingaat op de inhoudelijke bezwaren van de belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof. De niet-ontvankelijkheid kan voortkomen uit verschillende redenen, zoals het niet tijdig indienen van het cassatieberoep of het niet voldoen aan de vereisten die gesteld zijn voor het indienen van een cassatieberoep.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft gevolgen voor de belanghebbende, aangezien de eerdere uitspraak van het Gerechtshof daarmee in stand blijft. Dit houdt in dat de navorderingsaanslag en de vergrijpboete zoals opgelegd, niet meer ter discussie staan en de belanghebbende de gevolgen daarvan moet accepteren. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedures in het belastingrecht en de consequenties van het niet naleven daarvan.