ECLI:NL:HR:2012:BY3956
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter; niet-ontvankelijkheid op basis van art. 78 RO
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door verzoekers tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, sector bestuursrecht. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld over een geschil betreffende de toekenning van sociale voorzieningen, die voortvloeien uit het dienstverband van de vader en grootvader van verzoekers bij het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. De Hoge Raad verwijst naar de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat op grond van artikel 78 lid 2 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) de Hoge Raad geen kennis neemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van administratieve rechters. Dit betekent dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat er geen wettelijke bepaling is die een uitzondering op deze regel maakt. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, wat de Hoge Raad bevestigt. De Hoge Raad verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun beroep, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 23 november 2012.