ECLI:NL:HR:2012:BY4913

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04530
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens belemmering loopbaanmogelijkheden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende schadevergoeding wegens belemmering van loopbaanmogelijkheden. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Maastricht, waarbij de rechtbank op 1 april 2009 en 25 november 2009 beslissingen had genomen in de onderliggende zaak. De eiser werd in deze procedure vertegenwoordigd door zijn advocaat, aanvankelijk mr. P. Garretsen en later mr. K. Aantjes. De verweerder in cassatie was het Academisch Ziekenhuis Maastricht (azM), dat werd bijgestaan door mr. R.A.A. Duk en later mr. M.J. Schenck.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak verwezen naar de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van azM zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de klachten van de eiser waren niet van dien aard dat zij een nadere beoordeling vereisten. De zaak is daarmee afgesloten met de beslissing van de Hoge Raad, die in het openbaar is uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 december 2012
Eerste Kamer
11/04530
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS MAASTRICHT,
zetelende te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. R.A.A. Duk, thans mr. M.J. Schenck.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en azM.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 136590/HA ZA 09-50 van de rechtbank Maastricht van 1 april 2009 en 25 november 2009;
b. het arrest in de zaak HD 200.052.507 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 3 mei 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
AzM heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor azM mede door mr. R.L.M.M. Tan, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 9 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van azM begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 december 2012.