ECLI:NL:HR:2012:BY5546
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Cassatie over getuigenverzoek na terugwijzing en toepassing van het verdedigingsbelang
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek van de verdediging om de getuige [betrokkene 1] te horen, dat door het Hof was afgewezen op basis van het noodzaakcriterium. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een portemonnee op Schiphol, en het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.I. Takens. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte het verzoek tot het horen van de getuige had afgewezen. De Hoge Raad herhaalde eerdere uitspraken over de niet-toepasselijkheid van bepaalde artikelen van het Wetboek van Strafvordering in procedures na terugwijzing. Het Hof had, volgens de Hoge Raad, moeten toetsen aan het criterium van het verdedigingsbelang zoals vastgelegd in artikel 288, eerste lid, aanhef en onder c, Sv. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De zaak is van belang voor de toepassing van het verdedigingsbelang in cassatieprocedures en de rol van getuigen in strafzaken. De Hoge Raad benadrukt dat in gevallen van terugwijzing de verdediging recht heeft op het horen van getuigen die relevant zijn voor de zaak, mits deze tijdig zijn opgegeven. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdediging in het strafproces.