3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover hier van belang, op de volgende bewijsvoering:
"Betrokkenheid van de verdachte
VIII. De verklaringen van [betrokkene 2]
De broer van de verdachte, [betrokkene 2], heeft tijdens tegenover de politie verklaard dat hij de gijzeling samen met de verdachte en een Marokkaan heeft begaan. Uit zijn verklaringen kan worden opgemaakt dat de verdachte op de (eerste) dag van de gijzeling aan [betrokkene 2], terwijl deze met de Marokkaan stond te wachten, een sms-bericht heeft verzonden om te zeggen dat 'hij eraan kwam'. [Betrokkene 2] was in de veronderstelling dat daarmee werd gedoeld op [betrokkene 1], maar al snel realiseerde hij zich dat het een van diens kinderen was.
Voor [betrokkene 2] maakte dat weinig verschil: hij ging er gewoon voor. De handen van [slachtoffer] werden vastgetapet en over zijn hoofd werd een panty getrokken. Zij, dat wil zeggen [betrokkene 2], de Marokkaan en [slachtoffer] zijn vervolgens richting Oirschot gereden.
De verdachte is met de auto van [betrokkene 2] daar naar toe gereden en [slachtoffer] werd vervolgens bij de verdachte achtergelaten. Nadat de Amerikaanse auto, waarin [slachtoffer] was vervoerd, even verderop in brand was gestoken, zijn [betrokkene 2] en de Marokkaan terug naar Boxtel gereden. Daar heeft [betrokkene 2] gebeld naar [betrokkene 1] om hem mede te delen dat [slachtoffer] was ontvoerd en dat het anderhalf miljoen euro kostte. De Marokkaan is uitgestapt en [betrokkene 2] is naar zijn woning gereden. Later hoorde [betrokkene 2] van de verdachte dat de cassetterecorder kapot was gegaan, dat de Marokkaan hem 's nachts niet meer kon vinden en dat hij daarom maar naar huis is gegaan. Zijn verklaringen houden met betrekking tot het voorgaande het volgende in.
"Op 19 november 2009 [...] ben ik naar Boxtel gegaan. [...] Ik ben toen naar die Marokkaan gegaan. Hij sms'te toen naar [aanvrager] (het hof begrijpt: de verdachte [aanvrager]) dat ik er was. Wij zijn toen naar de Handelsstraat gegaan. Zij wisten dat [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1]) weleens tussen 18.30 uur en 19.00 uur op de fiets wegging. Wij zijn daar omstreeks 18.15 uur naar de Handelstraat gegaan. Ik parkeerde de auto vlakbij de brandgang, met de schuifdeur naar de kant van de brandgang. [...]
Op een gegeven moment kreeg ik een sms'je van [aanvrager] dat hij eraan kwam. Wij zijn toen snel de auto uitgegaan. Wij zijn toen naar het einde van de brandgang gegaan. Ik ben achter de Marokkaan gaan staan. [...] Ik hoorde dat die Marokkaan zei: 'Daar is hij'. Ik zag dat die Marokkaan gelijk de persoon op de fiets pakte. [...] Ik zag dat die persoon een capuchon over zijn hoofd had. Ik had een teasergun in mijn handen. Die Marokkaan had een pistool in zijn handen. Ik heb in de brandgang de teasergun op de rug bij [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) gedaan. Ik was in de veronderstelling dat het [betrokkene 1] was. Hij ging nog op zijn fiets een stuk mee, met zijn hoofd naar beneden. Ik hoorde dat de Marokkaan nog zei: 'Shut up, shut up' en hij liet hierbij het vuurwapen zien aan [slachtoffer]. [...] Op het einde van de brandgang, viel de fiets en pakten wij [slachtoffer] beet en zetten hem in de auto.
Wij legden [slachtoffer] tussen de voorstoelen en de bank. [...] Ik was [...] de chauffeur. [...] In de auto pakte de Marokkaan de telefoon van [slachtoffer] af. Op het einde van de brandgang wist ik dat het niet [betrokkene 1] was, die we te pakken hadden. Het maakte mij op dat moment ook niet uit, wie het was. Ik ging er gewoon voor. [...] Ik ging ervan uit dat het dan een van zijn kinderen was, omdat [aanvrager] had doorgegeven dat [betrokkene 1] eraan kwam. Ik vroeg zachtjes aan die Marokkaan de pincode van de telefoon van [slachtoffer]. Ik kreeg de telefoon van die Marokkaan in mijn handen. [...] [Slachtoffer] gaf het telefoonnummer van zijn vader. [...] [Slachtoffer] is ook nog vastgebonden (gelet op de aangifte en de in beslag genomen tape begrijpt het hof: vastgetapet) door die Marokkaan. Met zijn handen op zijn rug, tape om zijn jas, ter hoogte van zijn polsen op zijn jas, op zijn rug. Op het moment dat wij bijna op de plek waren waar wij naar toe moesten, lag [slachtoffer] op zijn buik, met een panty op zijn hoofd en zijn handen vastgebonden met tape op zijn rug. [...] Ik hoorde dat er op zijn Engels gesproken werd door de Marokkaan en volgens mij antwoordde [slachtoffer] op zijn Engels terug."
"We [zijn] [...] richting Oirschot gereden. [...] We hebben een sms'je gestuurd naar [aanvrager] en die heeft toen mijn auto gehaald, mijn Citroën, en die is daar [ook] naar toe gereden."
"Op de plaats van bestemming [...] [ben ik] meteen uitgetapt en ik zag dat die Marokkaan met [slachtoffer] er ook al uit was. Ze zijn er door de schuifdeur uitgekomen. Ik zag dat [slachtoffer] een panty op zijn hoofd had. [...] [Slachtoffer] zat op zijn knieën langs de auto. [...] [Aanvrager] [...] zou een bandje opnemen. Ik had van het bandje en de cassetterecorder al eerder tijdens een bespreking in het schuurtje gehoord. Dat hadden die Marokkaan en [aanvrager] al besproken en ik kreeg dat dus te horen. [...]
Ik denk dat ik binnen een paar minuten [ben] weggegaan. Ik ben in mijn eigen auto gestapt en die Marokkaan is in de Amerikaan (het hof begrijpt: de Amerikaanse auto) gestapt. We zijn toen rechtsaf gereden, eerste links en daar stopten we. [...] Die Marokkaan heeft benzine in de auto gegooid en een lange lijn gemaakt en deze in brand gestoken. [...] Die Marokkaan is toen bij mij ingestapt en ik reed [...] terug. [...]
Op de hoek van de Puccinistraat en de Albinonistraat te Boxtel, moest ik die Marokkaan afzetten. Er was afgesproken dat we naar [betrokkene 1] zijn huis moesten bellen. Toen wij daar in de straat waren, heb ik mijn telefoon aangezet en ben ik gaan bellen met de vader van [slachtoffer]. Ik had het nummer opgeslagen. Het gesprek met [betrokkene 1] was kort. Ik hoorde dat hij opnam met 'ja hallo'. Ik vroeg hem wie ik aan de lijn had en ik hoorde dat hij zei van 'ja je belt mij toch'. Ik zei hem dat ik zijn zoon had ontvoerd en dat kost anderhalf miljoen. Hij maakte toen een opmerking of hij in maandelijkse termijnen kon betalen. Toen heb ik de verbinding verbroken en de telefoon uitgezet. [...] Die Marokkaan is uitgestapt en ik ben naar Geldrop gereden. [...]
Na het weekeinde hoorde ik van [aanvrager] wat er gebeurd was. [...] Ik hoorde van [aanvrager] dat de cassette kapot was gegaan. Ik hoorde dat [aanvrager] met die Marokkaan had afgesproken dat ze het bandje over zouden geven."
"Die Marokkaan zou nog terugkomen. [...] Maar omdat [aanvrager] naar een andere plaats was gelopen, als dat wij hem (het hof begrijpt: [slachtoffer]) afhadden gezet, wist die Marokkaan niet precies waar hij moest zijn en is hij daar een keer rondgereden. [...] En 's morgens is hij naar huis toe gegaan, [aanvrager], en die heeft [slachtoffer] daar achtergelaten."."