ECLI:NL:HR:2012:BY7673

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 12/01060
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G IJzerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kwade trouw van belastingadviseur bij aangifte inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure naar aanleiding van een beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de vraag of de belastingadviseur van belanghebbende te kwader trouw heeft gehandeld bij het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting, door de afkoopsom van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule niet te vermelden. Belanghebbende had de kapitaalverzekering in 2003 afgekocht en de afkoopwaarde ontvangen, zonder dat er loonheffing was ingehouden. De belastingadviseur diende de aangifte in, waarin de afkoopsom ten onrechte niet als inkomen werd aangegeven. De Inspecteur legde daarop een navorderingsaanslag op, met een boete.

De Hoge Raad oordeelt dat, op basis van artikel 16, lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de inspecteur tot navordering kan overgaan, zelfs zonder nieuw feit, indien de belastingplichtige te kwader trouw is. Dit kan ook gelden voor de kwade trouw van de belastingadviseur, die aan de belastingplichtige kan worden toegerekend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat kwade trouw bestaat wanneer opzettelijk de juiste informatie wordt onthouden of onjuiste informatie wordt verstrekt.

De A-G concludeert dat het Hof niet voldoende heeft vastgesteld of de adviseur ten tijde van de aangifte zich bewust was van de kans op een onjuiste aangifte. De A-G stelt dat er een onderzoek moet plaatsvinden naar de bewustheid van de adviseur ten aanzien van de kans dat te weinig belasting zou worden geheven. De conclusie van de A-G is dat het beroep in cassatie van belanghebbende gegrond moet worden verklaard, en dat de zaak moet worden verwezen voor nader onderzoek.

Uitspraak

Derde kamer - uitspraak volgt