ECLI:NL:HR:2012:BY8105
Hoge Raad
- Cassatie
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- I.A. Koele
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van periodieke uitkeringen in het recht van schenking
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van periodieke uitkeringen in het kader van het recht van schenking. De moeder van de belanghebbende had een aanspraak op jaarlijkse overdrachten van certificaten van aandelen aan een stichting, die afhankelijk waren van haar leven en dat van een van haar zoons. Deze uitkeringen zouden aanvangen in 2001 en eindigen in 2005. De moeder overleed in 2002, en de belanghebbende was voor 17/100e gerechtigd tot haar nalatenschap, die de verplichting tot uitkering van de resterende vier periodieke uitkeringen en de betaling van de schenkingsaanslag omvatte.
De belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor 2003 de tweede en derde termijn van de uitkeringen, evenals de schenkingsaanslag, als aftrekbare giften opgevoerd. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar het Hof oordeelde dat de toetsing aan de vereisten van vrijgevigheid en de aard van de periodieke verstrekkingen plaatsvond bij de totstandkoming van de schenking. Het Hof oordeelde dat de tweede termijn niet in 2003 voor aftrek in aanmerking kwam, omdat deze in 2002 rentedragend was geworden en dus in dat jaar in aftrek moest worden genomen.
De Advocaat-Generaal (A-G) stelde dat de uitkeringen berusten op een notariële akte van schenking, die verplichtingen oplegt voor een periode van vijf of meer jaren. De A-G concludeerde dat de verplichting tot betaling van de schenkingsaanslag ook op de erfgenamen is overgegaan, waardoor de belanghebbende de giftenaftrek kan toepassen. De A-G meende verder dat de betaling van de schenkingsaanslag niet kan worden aangemerkt als een andere gift in de zin van de Wet IB 2001, omdat de belanghebbende deze verplichting uit de nalatenschap heeft verkregen. De conclusie van de A-G was dat het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond verklaard diende te worden.