ECLI:NL:HR:2012:BY8780

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 12/01402
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G IJzerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verkrijgingen uit fideï commis en successierecht

In deze zaak gaat het om de cassatieberoepen van belanghebbenden, X1 c.s., tegen een uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de erfenis van de vader van de belanghebbenden, die in 1999 overleed. De erflater was gehuwd met B, de bezwaarde, en de belanghebbenden erfden elk één achtste deel van zijn vermogen. De bezwaarde verwierf het resterende deel van de nalatenschap via een fideï commis, waarbij de belanghebbenden als verwachters zijn aangewezen. Dit betekent dat zij pas recht hebben op hun erfdeel na het overlijden van de bezwaarde.

De bezwaarde overleed op 28 december 2007, waardoor de belanghebbenden hun erfdeel verkregen. De centrale vraag in cassatie is of de verkrijgingen in 1999 en 2007 als één of als twee afzonderlijke verkrijgingen moeten worden beschouwd. Het hof oordeelde dat het als één verkrijging moet worden gezien, terwijl de belanghebbenden van mening zijn dat het als twee afzonderlijke verkrijgingen moet worden behandeld. Dit heeft implicaties voor de toepassing van tarieven en vrijstellingen bij het successierecht.

De A-G concludeert dat, hoewel er sprake is van twee momenten van vermogensovergang, het voor de heffing van successierecht uiteindelijk niet uitmaakt of het als één of twee verkrijgingen wordt gezien. De A-G stelt dat de wetgever heeft bedoeld om nadere verkrijgingen samen te voegen met eerdere verkrijgingen voor de bepaling van de totale heffingsgrondslag. Het tweede middel, dat betrekking heeft op de berekening van het successierecht over de nadere verkrijging in 2007, faalt omdat de door de rechtbank en het hof toegepaste methode van evenredige vrijstelling correct is.

De conclusie van de A-G is dat het beroep in cassatie van de belanghebbenden ongegrond moet worden verklaard. De uitspraak van de Hoge Raad volgt in de derde kamer.

Uitspraak

Derde kamer - uitspraak volgt