ECLI:NL:HR:2013:1110

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
13/01062
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking inzake verlof tot overdracht van inbeslaggenomen stukken aan Russische autoriteiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 23 januari 2013. De zaak betreft een vordering tot het verlenen van verlof voor de overdracht van inbeslaggenomen stukken aan de Russische autoriteiten, zoals bedoeld in artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering. De Officier van Justitie had cassatie ingesteld tegen de afwijzing van deze vordering door de rechtbank. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat het oordeel van de rechtbank dat het beklag gegrond moest worden verklaard niet begrijpelijk was. Hierdoor is de grondslag van de bestreden beschikking komen te vervallen.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de voorwaarde waaronder het middel was voorgesteld, is vervuld door de vernietiging van de eerdere beschikking in een aanverwante zaak. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van de vordering tot verlof onterecht was, en heeft de zaak terugverwezen naar de Rechtbank Midden-Nederland voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een begrijpelijke motivering door de lagere rechtbanken in zaken die betrekking hebben op de overdracht van inbeslaggenomen goederen aan buitenlandse autoriteiten.

De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

5 november 2013
Strafkamer
nr. 13/01062 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 23 januari 2013, nummer RK 12/694, betreffende het verlenen van verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv in de zaak van:
[klaagster 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967 en
[klaagster 2], gevestigd te [vestigingsplaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadslieden van de klaagster [klaagster 2], mr. G.G.J. Knoops en mr. L. Vosman, beiden advocaat te Amsterdam, hebben het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzing of terugwijzing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De raadslieden van de klaagster [klaagster 2] hebben daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de afwijzing van de vordering tot het verlenen van het verlof als bedoeld in art. 552p Sv.
2.2.
De bestreden beschikking houdt in:
"De rechtbank is van oordeel dat, nu de rechtbank het klaagschrift betreffende de inbeslaggenomen stukken bij beschikking van 23 januari 2013 gegrond heeft verklaard en het voorgenomen gebruik van de (inhoud van de) inbeslaggenomen zaken heeft verboden, de vordering tot het verlof om de stukken van overtuiging die in beslag zijn genomen over te dragen aan de Russische autoriteiten dient te worden afgewezen."
2.3.
Het middel is voorgesteld onder de voorwaarde dat de Hoge Raad de in de overwegingen van de Rechtbank bedoelde beschikking betreffende de inbeslaggenomen stukken op het daartegen ingestelde beroep in cassatie zal vernietigen. Nu de Hoge Raad bij heden uitgesproken beschikking (ECLI:NL:HR:2013:1109) die beschikking van de Rechtbank heeft vernietigd, is genoemde voorwaarde vervuld.
2.4.
De Hoge Raad heeft bedoelde beschikking vernietigd op de grond dat het oordeel van de Rechtbank dat het beklag gegrond moet worden verklaard niet begrijpelijk is. Dat brengt mee dat aan de beschikking in de onderhavige zaak de grondslag is komen te ontvallen.
2.5.
Het middel treft doel.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Groningen, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 november 2013.