3.3.Bij de stukken van het geding bevinden zich voorts, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, de volgende stukken.
(i) Een door de Rechter-Commissaris in de Rechtbank Maastricht op 2 juni 2009 verleend bevel tot bewaring van de verdachte.
(ii) Het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg van 8 december 2009 inhoudende dat aldaar de verdachte wel, doch zijn raadsman niet is verschenen. Verder vermeldt dit proces-verbaal:
"De voorzitter vermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mede dat hij niet tot antwoorden verplicht is.
De verdachte verklaart desgevraagd -zakelijk weergegeven-:
Ik wens mij niet langer te laten bijstaan door mr. Snijders. Ik heb geen raadsman nodig. Het is een bewuste keuze om zelf mijn verdediging te voeren.
De voorzitter merkt op dat verdachte, mocht hij tijdens de behandeling van de zaak van gedachten veranderen, kan aangeven dat hij zich wenst te laten bijstaan door een raadsman.
(...)
De verdachte laat blijken dat hij de strafeis van de officier van justitie niet heeft begrepen.
De voorzitter legt vervolgens aan de verdachte uit wat de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank onderbreekt het onderzoek teneinde zich te beraden over de vraag of het onderzoek kan worden voortgezet zonder dat verdachte wordt bijgestaan door een raadsman.
De rechtbank hervat het onderzoek.
De voorzitter vraagt aan de verdachte of hij zich alsnog wil laten bijstaan door een raadsman.
De verdachte verklaart -zakelijk weergegeven-:
Ik heb geen behoefte aan een raadsman. Ik wil dat het onderzoek wordt voortgezet. Aan een behandeling door een psycholoog zal ik absoluut niet meewerken. Mocht de vordering benadeelde partij worden toegewezen, dan zal ik deze niet betalen. Na mijn invrijheidsstelling vertrek ik naar Suriname.
Aan de verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 22 december 2009 te 12.30 uur."
(iii) Een op 13 april 2011 door de voorzitter van het Hof gegeven en tot de Raad voor Rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch gerichte last tot toevoeging van mr. A.P.A. Snijders als raadsman aan de verdachte.
(iv) De - hiervoor onder 3.2 genoemde - aan het Hof gerichte brief van mr. Snijders van 3 mei 2011, inhoudende:
"In opgemelde zaak ontving ik de dagvaarding in hoger beroep d.d. 11 april 2011 (...) alsmede het bewijs van toevoeging.
Ik kan u bij deze berichten dat ik ook bij de rechtbank Maastricht al ben teruggetreden als advocaat van cliënt en dat cliënt de behandeling van zijn zaak zelf heeft gedaan zonder behulp van een advocaat. Ik treed dus ook in hoger beroep niet op voor cliënt en ik doe u hierbij de desbetreffende stukken wederom toekomen.
Ik heb cliënt hieromtrent ook al separaat aangeschreven."
(v) De - hiervoor onder (iv) bedoelde - aan de verdachte gerichte brief van mr. Snijders van 20 april 2011, inhoudende:
"Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft mij het dossier in uw strafzaak toegezonden onder de mededeling dat de zaak wordt behandeld op donderdag 30 juni 2011 te 11.30 uur. Kennelijk is het Gerechtshof er vanuit gegaan dat ik nog steeds uw raadsman ben.
Zonder andersluidend tegenbericht ga ik ervan uit dat u van mijn diensten geen gebruik meer wenst te maken. Voorts neem ik aan dat u zich zult wenden tot een andere advocaat. Wilt u mij de gegevens van die advocaat kenbaar maken zodat ik het dossier en de overige bescheiden aan hem kan toesturen."