ECLI:NL:HR:2013:122

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
11/05682
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzuim vertaling essentiële onderdelen aanzegging in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gewezen op 5 oktober 2010. De verdachte, geboren in 1986, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een verstekarrest. De advocaat van de verdachte, mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de essentiële onderdelen van de aanzegging van het hoger beroep niet in de Franse taal zijn vertaald, wat in strijd is met de artikelen 409, tweede lid, en 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Uitspraak

2 juli 2013
Strafkamer
nr. 11/05682
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2010, nummer 20/001029-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat te Maastricht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf in de mate als de Hoge Raad gepast acht en tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft geoordeeld dat art. 409, tweede lid, Sv, art. 588, tweede lid, Sv en art. 6 EVRM zijn nageleefd, nu (de essentiële onderdelen van) de aanzegging van het hoger beroep aan de verdachte niet in de Franse taal zijn vertaald.
2.2.
Het procesverloop - voor zover in cassatie van belang - is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.
2.3.
Uit het bepaalde in art. 588, tweede lid, Sv vloeit voort dat in het onderhavige geval de essentiële onderdelen van de aanzegging van het hoger beroep van 10 maart 2010, welke aangetekend naar het door de verdachte in Frankrijk opgegeven adres is verzonden, in de Franse taal hadden dienen te worden vertaald. Nu uit de stukken van het geding van zulk een vertaling niet blijkt, moet het er voor worden gehouden dat een dergelijke vertaling niet heeft plaatsgevonden, zodat het middel in zoverre terecht is voorgesteld.
2.4.
Dit behoeft echter niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak te leiden. Het in art. 409, tweede lid, Sv opgenomen voorschrift strekt ertoe de processuele positie van de verdachte in die zin te beschermen dat hij zo tijdig op de hoogte geraakt van het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep als nodig is voor de voorbereiding van zijn verdediging. Uit de stukken van het geding blijkt dat de appeldagvaarding voor de terechtzitting van 15 juni 2010 op rechtsgeldige wijze is betekend, waarbij een afschrift van die dagvaarding - met daaraan gehecht een in het Frans gestelde vertaling daarvan - is verzonden aan het door de verdachte opgegeven adres in Frankrijk. Onder die omstandigheden kan worden aangenomen dat aan de zojuist weergegeven strekking van art. 409, tweede lid, Sv is voldaan (vgl. HR 3 april 2012, LJN BV7417, rov. 2.3).
2.5.
Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van zes maanden.

4.Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze vijf maanden en drie weken beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op
2 juli 2013.