ECLI:NL:HR:2013:1402

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
21 november 2013
Zaaknummer
12/05996
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling Nederlandse nationaliteit van een minderjarige in het kader van polygaam huwelijk en openbare orde

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van een minderjarige, ingediend door [verzoeker], die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van het kind. Het verzoek is gedaan op basis van artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De zaak betreft de erkenning van de minderjarige in het kader van een polygaam huwelijk dat in het buitenland is gesloten. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aandacht besteed aan de vraag of de betrokkenheid bij de Nederlandse rechtssfeer en de openbare orde in het geding zijn. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 september 2012, waartegen het beroep in cassatie is ingesteld. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

22 november 2013
Eerste Kamer
12/05996
EE/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [het kind]
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 405776/HA RK 11-652 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 september 2012.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
22 november 2013.