ECLI:NL:HR:2013:1410

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
13/02948
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011, specifiek met betrekking tot de onroerende zaken gelegen aan de [a-straat 1-2] te [Q]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad heeft, in overeenstemming met artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te zijn door de Procureur-Generaal, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet inhoudelijk heeft behandeld en de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

22 november 2013
nr. 13/02948
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 2 mei 2013, nrs. 12/00527 en 12/00528, betreffende beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2011 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1-2] te [Q].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2013