Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 29 november 2011, nr. 11/00267, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Inspecteur was verminderd. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, maar vernietigde de proceskostenveroordeling.
De belanghebbende stelde vervolgens beroep in cassatie in, waarbij twee middelen werden voorgesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen concludeerde op 27 november 2012 tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat het eerste middel slaagde op de gronden die waren vermeld in een eerder arrest (12/00244), terwijl het tweede middel faalde. De uitspraak van het Hof kon niet in stand blijven, en de Hoge Raad besloot de zaak zelf af te doen.
De Hoge Raad oordeelde dat bij de bepaling van het inkomen uit werk en woning van de belanghebbende rekening moest worden gehouden met een winst uit werk en woning ter grootte van € 20.102, naast het belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.013 en een correctie van € 3.162 voor de zelfstandigenaftrek. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.277 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.330. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 885 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.