ECLI:NL:HR:2013:1457

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
13/01752
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoepen in bestuurs- en belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2013 uitspraak gedaan in de cassatieberoepen van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De beroepen waren gericht tegen de uitspraken van 15 februari 2013, met de nummers AWB 12/1424 en 14/1425, die betrekking hadden op verzetten van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank van 1 augustus 2012. Deze eerdere uitspraken betroffen de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van de cassatieberoepen onderzocht. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de partij zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die de cassatieberoepen heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij deze beroepen. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad klaarblijkelijk niet tot cassatie in staat.

Gelet op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten de beroepen in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2013.

Uitspraak

29 november 2013
Nrs. 13/01750 en 13/01752
Arrest
gewezen op de beroepen in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 15 februari 2013, nrs. AWB 12/1424 en 14/1425, op de verzetten van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 1 augustus 2012 betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die de cassatieberoepen heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij de cassatieberoepen dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – de beroepen in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de beroepen in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2013.