Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem - Leeuwardenvan 15 januari 2013, nrs. 12/00166, 12/00167 en 12/00168, betreffende (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem - Leeuwarden. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 15 januari 2013, waarin navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aan de orde waren. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de aanslag gehandhaafd, maar de Rechtbank te Arnhem had deze uitspraken vernietigd en de aanslagen verminderd. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de navorderingsaanslagen en de aanslag opnieuw verminderde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld en daarbij verschillende klachten ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven. De Staatssecretaris heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad ook aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 12 juli 2013 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.