ECLI:NL:HR:2013:181

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juli 2013
Publicatiedatum
24 juli 2013
Zaaknummer
12/05879
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake Algemene Ouderdomswet en Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, een persoon uit Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 november 2012. Het beroep betrof een besluit dat was genomen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad niet zodanig dat zij tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de raadsheren C. Schaap, R.J. Koopman en Th. Groenveld, met F. Treuren als waarnemend griffier.

Uitspraak

12 juli 2013
nr. 12/05879
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 21 november 2012, nr. 11/7184 AOW, betreffende een besluit ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groenveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12