Uitspraak
[X]te
[Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 21 november 2012, nr. 11/7184 AOW, betreffende een besluit ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, een persoon uit Marokko, tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 november 2012. Het beroep betrof een besluit dat was genomen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn ingediend, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad niet zodanig dat zij tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de raadsheren C. Schaap, R.J. Koopman en Th. Groenveld, met F. Treuren als waarnemend griffier.