Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Ter compensatie daarvan heeft NS Railinfrabeheer B.V., de rechtsvoorgangster van Prorail, medio 2002 in het kader van een ruilverkaveling (a) 05.48.00 ha cultuurgrond aan [verweerster 2] verkocht voor een bedrag van € 248.671,55 en (b) toegezegd om de schade door het verlies van de pachtgrond te vergoeden tot een bedrag van € 276.710,29.
.Anders dan het hof heeft gedaan, kan de kwijting dan ook niet aldus worden uitgelegd dat deze ook is verleend voor het zich hier voordoende geval dat de koopprijs abusievelijk niet is voldaan doordat zij niet in de afrekeningen is opgenomen en verwerkt
.
De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling.
De rechtbank heeft de vordering van Prorail tot betaling van de koopprijs dan ook terecht toegewezen. Tegen de door de rechtbank toegewezen rente en kosten is in hoger beroep alleen door [verweerders] opgekomen, zulks met uitsluitend de grief dat de rechtbank de ingangsdatum van de rente niet op 24 augustus 2005 heeft kunnen bepalen. De stukken van het geding laten echter geen andere conclusie toe dan dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het schikkingsvoorstel dat [verweerders] op die datum deden neerkwam op een mededeling in de zin van art. 6:83, aanhef en onder c, BW. Deze grief is dus ongegrond.De beslissing van de rechtbank omtrent de vordering van Prorail dient derhalve alsnog te worden bekrachtigd.
4.Beslissing
20 december 2013.