Uitspraak
wonende te [woonplaats],
zetelende te Borculo, gemeente Berkelland,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
20 december 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Berkelland. De zaak betreft de rechtmatigheid van een dwangsombesluit en de vraag of er sprake was van misbruik van bevoegdheid, gezien de mogelijkheid tot legalisering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zutphen en een arrest van het gerechtshof te Arnhem, waaruit blijkt dat het geding in feitelijke instanties al een lange voorgeschiedenis heeft. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de scheiding van bevoegdheden tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter.