ECLI:NL:HR:2013:451

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
12/05999
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • D.G. van Vliet
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank te ‘s-Gravenhage van 18 oktober 2012. Het betreft twee aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 8 april 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden. Na adresverificatie is het stuk opnieuw verzonden, maar ook daarna is het griffierecht niet voldaan. Op 7 mei 2013 heeft de griffier belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht, maar ook hierop heeft belanghebbende niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op basis van artikel 8:41, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 12/05999
9 augustus 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te ‘s-Gravenhagevan 18 oktober 2012, nrs. AWB 11/2162 en AWB 11/03045, betreffende twee aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, nummers [001] en[002].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 april 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 7 mei 2013 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 2, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en uitgesproken op 9 augustus 2013.