ECLI:NL:HR:2013:461

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 augustus 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
13/01035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.A.C.A. Overgaauw
  • D.G. van Vliet
  • L.F. van Kalmthout
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 augustus 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage. Het beroep was gericht tegen een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting, opgelegd aan belanghebbende. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet had betaald.

De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 8 april 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid. Na adresverificatie werd de brief opnieuw verzonden, maar ook daarna heeft belanghebbende niet gereageerd op de verzoeken om het griffierecht te voldoen.

Op basis van artikel 8:41, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren D.G. van Vliet en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 13/01035
9 augustus 2013
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te 's-Gravenhagevan 18 oktober 2012, nr. AWB 11/1888, betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigen-belasting, nr. [001].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 8 april 2013 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 7 mei 2013 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 2, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2013.