ECLI:NL:HR:2013:680

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
10 september 2013
Zaaknummer
12/02137 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en vermindering van geldboete wegens overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.F. Ronday, had cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin een geldboete van € 2.500,- was opgelegd. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot vermindering van de opgelegde straf en verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot vernietiging konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Echter, ambtshalve constateerde de Hoge Raad dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde geldboete moest worden verminderd.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de hoogte van de geldboete. De geldboete werd verlaagd naar € 2.250,-, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen daarvan voor de opgelegde straffen.

Uitspraak

10 september 2013
Strafkamer
nr. 12/02137 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 8 februari 2011, nummer 20/001448-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats]

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.F. Ronday, advocaat te Mijdrecht, middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vermindering van de opgelegde straf en verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 2.500,-.

4.Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete;
vermindert de geldboete in die zin dat deze € 2.250,- bedraagt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren .A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op
10 september 2013.