ECLI:NL:HR:2013:696

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
13/02828
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoeker, die in eerste instantie betrokken was bij een procedure bij de rechtbank Noord-Holland en later bij het gerechtshof Amsterdam. De rechtbank had op 26 maart 2013 een beschikking gegeven, gevolgd door een beschikking van het hof op 4 juni 2013. Verzoeker heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Rechtsvordering (RO). Verzoeker heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door verzoeker zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat verzoeker klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

13 september 2013
Eerste Kamer
13/02828
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. C.J. van Woerden.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak (15) R 201/2010 van de rechtbank Noord-Holland van 26 maart 2013;
b. de beschikking in de zaak 200.124.511/01 van het gerechtshof Amsterdam van 4 juni 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep op grond van artikel 80a RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 18 juli 2013 op dit standpunt gereageerd.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2.1-2.5).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
13 september 2013.