ECLI:NL:HR:2013:697

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
13 september 2013
Zaaknummer
12/04143
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over achterstallige huur en ontruiming van een appartement in Curaçao

In deze zaak, die op 13 september 2013 door de Hoge Raad der Nederlanden werd behandeld, ging het om een vordering tot betaling van achterstallige huur en ontruiming van een appartement in Curaçao. De zaak was aanhangig gemaakt door de verzoeker, die in cassatie ging tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het hof had op 29 mei 2012 een vonnis gewezen, waartegen de verzoeker beroep in cassatie instelde. De advocaat van de verzoeker, mr. P.S. Kamminga, voerde aan dat de huurovereenkomst of huurkoopovereenkomst niet correct was uitgelegd in de eerdere processtukken.

De Hoge Raad verwees naar de eerdere vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en concludeerde dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters bevestigde.

In de beslissing werd de verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth, en de zaak werd behandeld door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders.

Uitspraak

13 september 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04143
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 35565 (voorheen KG 135/2010 en AR 2010/330) van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 16 mei 2011;
b. de vonnissen in de zaak AR 35565-H-263/11 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 20 maart 2012 en 29 mei 2012.
Het vonnis van 29 mei 2012 van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van 29 mei 2012 van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 28 juni 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
13 september 2013.