Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.Slotsom
5.Beslissing
17 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken wegens het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof het vonnis van de Rechtbank niet zonder aanvulling van gronden had mogen bevestigen, omdat uit het vonnis niet bleek dat de Rechtbank zich ervan had vergewist dat de stappen van de terugkeerprocedure waren doorlopen. De Hoge Raad benadrukte dat sinds 24 december 2010 de strafoplegging bij een veroordeling wegens handelen in strijd met artikel 197 (oud) Sr in overeenstemming met de terugkeerrichtlijn dient te geschieden. Dit arrest verduidelijkt de verplichtingen van de rechter bij het opleggen van een straf aan een ongewenst verklaarde vreemdeling en de noodzaak om de terugkeerprocedure te respecteren. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en het bevestigde vonnis van de Rechtbank, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.