Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
20 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De verzoekster, de vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de alimentatie was vastgesteld. De man had daarentegen voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de vrouw, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.