ECLI:NL:HR:2013:835

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
11/02172
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 28 maart 2011. De verdachte, geboren in 1968, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. C. Reijntjes-Wendenburg. De Hoge Raad heeft eerder, op 16 april 2013, geoordeeld dat de Advocaat-Generaal in de gelegenheid moest worden gesteld om zich uit te laten over de ingediende middelen van cassatie. De Advocaat-Generaal, P.C. Vegter, heeft in zijn aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat er meer dan twee jaar zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Ondanks deze overschrijding, en gelet op de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden, heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enige rechtsgevolg te verbinden.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 1 oktober 2013 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

1 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/02172
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 maart 2011, nummer 20/001445-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968.

1.Geding in cassatie

1.1.
Het beroep is ingesteld door verdachte. Namens deze heeft mr. C. Reijntjes-Wendenburg, advocaat te Maastricht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.2.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 16 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ7146, geoordeeld dat de Advocaat-Generaal in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de middelen.
1.3.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twee maanden en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2013.