Uitspraak
1.Geding in cassatie
De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
4 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 5 juni 2012 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door de advocaten mr. W.J. Ausma en mr. O.E. de Jong. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 4 oktober 2013 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.