ECLI:NL:HR:2013:853

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
12/03139
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake verdwijning en moord van een meisje in Dordrecht

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 5 juni 2012 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door de advocaten mr. W.J. Ausma en mr. O.E. de Jong. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 4 oktober 2013 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

4 oktober 2013
Strafkamer
nr. 12/03139
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 juni 2012, nummer 22/006088-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr W.J. Ausma en mr. O.E. de Jong, beiden advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 oktober 2013.