Uitspraak
,nummer 03/703248-10
,ingediend door T. der Bedrosian, advocaat te Sittard
,namens:
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
3.Beoordeling van de aanvraag
4.Beslissing
8 oktober 2013.
Hoge Raad
Op 8 oktober 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/02580 H, waarin een aanvraag tot herziening werd behandeld. De aanvraag was ingediend door T. der Bedrosian, advocaat te Sittard, namens de aanvrager, geboren in 1973. De aanvraag betrof een vonnis van de Rechtbank Maastricht van 16 november 2011, waarin de aanvrager was veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder mensensmokkel en witwassen, tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvraag tot herziening aan de hand van de wettelijke grondslagen. Volgens artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering kan herziening slechts plaatsvinden op basis van nieuwe, door bescheiden gestaafde gegevens die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszitting. De aanvrager stelde dat er geen sprake was van een vals reisdocument en dat de tolk verkeerd had vertaald. De Hoge Raad oordeelde echter dat deze argumenten niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien deze gegevens eerder bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid.
Uiteindelijk concludeerde de Hoge Raad dat de aanvraag kennelijk ongegrond was en heeft deze afgewezen. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd openbaar uitgesproken. De raadsheren Balkema en Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen.