In deze zaak heeft [X] Beheer B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 4 december 2012, met nummer 11/00517. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Arnhem, die betrekking had op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003. De belanghebbende heeft in cassatie verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand laat.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, samen met de raadsheren R.J. Koopman en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2013. De voorzitter was verhinderd het arrest te ondertekenen, waardoor het arrest is ondertekend door mr. R.J. Koopman.