ECLI:NL:HR:2013:BX7579
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en de beoordeling van de rechtmatigheid van de overschrijding van de wettelijke beslistermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over een geschil tussen de Gemeente Amsterdam en verschillende verweerders met betrekking tot een onrechtmatige overheidsdaad. De Gemeente had een aanvraag voor een exploitatievergunning voor een prostitutiebedrijf niet tijdig behandeld, wat leidde tot een vordering tot schadevergoeding van de betrokken partijen. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de wettelijke beslistermijn onrechtmatig was, omdat de Gemeente onvoldoende had aangetoond dat zij niet zonder het Bibob-advies had kunnen beslissen. De rechtbank had eerder de vordering van de verweerders toegewezen, en het hof had dit vonnis in hoger beroep bekrachtigd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof te Amsterdam en verwees de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerster 1] huurde panden van [verweerders 2 t/m 4] in Amsterdam, waar een prostitutiebedrijf werd uitgeoefend. De aanvraag voor een exploitatievergunning werd op 28 november 2006 ingediend, maar de burgemeester vroeg pas op 21 februari 2007 advies aan het Landelijk Bureau Bibob. De Gemeente heeft de aanvraag niet tijdig behandeld, wat leidde tot een rechtszaak. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de beslistermijn niet gerechtvaardigd was en dat de Gemeente onzorgvuldig had gehandeld. De beslissing van de burgemeester om de beslistermijn niet op te schorten werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd.
De Hoge Raad benadrukte dat voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW niet vereist is dat de benadeelde belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beslissing van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van de rechtmatigheid van beslistermijnen en de zorgvuldigheid die bestuursorganen in acht moeten nemen bij het nemen van besluiten.