2.3. Het Hof heeft omtrent het in het middel bedoelde verweer het volgende overwogen en beslist:
"De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu hij voorafgaand aan zijn eerste verhoor niet in de gelegenheid is gesteld om een advocaat te raadplegen. Hierdoor is sprake van een schending van het Salduz-criterium. Bovendien was de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde minderjarig en kon hij derhalve volgens de jurisprudentie geen afstand doen van zijn consultatierecht. Dit is ook neergelegd in de Aanwijzing Rechtsbijstand Politieverhoor.
De daardoor tijdens dat verhoor afgelegde verklaring van verdachte op 21 april 2009 en de bewijsmiddelen die daar een rechtstreeks gevolg van zijn, zoals de door de verdachte gevoerde gesprekken die zijn opgenomen op 22 april 2009, dienen te worden uitgesloten van het bewijs, waarna vrijspraak dient te volgen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
In de uitspraken van het EHRM inzake Salduz tegen Turkije van 27 november 2008 en Panovits tegen Cyprus van 11 december 2008, alsook in het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2009, is bepaald dat een aangehouden verdachte, behoudens in het geval dat hij uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dringende redenen om dat recht te beperken, binnen redelijke grenzen gelegenheid moet worden geboden voorafgaand aan het eerste politieverhoor een advocaat te raadplegen. Indien een aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a WvSv.
Op het moment dat de verdachte werd aangehouden in april 2009, had hij de leeftijd van 18 jaar bereikt. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het - met betrekking tot het geen afstand kunnen doen van het consultatierecht door jeugdigen - gaat om de leeftijd ten tijde van het verhoor van de verdachte. Dat strookt ook met de strekking van de bedoelde voorschriften, te weten bescherming van de verdachte in de verhoorsituatie. Dat de door de raadsvrouw aangehaalde Aanwijzing anders luidt doet daar niets aan af. Weliswaar was hij nog maar net 18 jaar, dus is behoedzaamheid met betrekking tot zijn leeftijd geboden. Gebleken is echter dat de verdachte eerder met justitie en politie in aanraking is geweest en zich dus eerder in een verhoorsituatie heeft bevonden. Uit het proces-verbaal (met nummer 2009000539-45) blijkt dat het consultatierecht uitdrukkelijk met de verdachte besproken is.
Desalniettemin heeft de verdachte gezegd dat hij best wil verklaren.
Onder bovengenoemde omstandigheden heeft de verdachte naar het oordeel van het hof ondubbelzinnig afstand gedaan van zijn consultatierecht en is derhalve geen sprake van een vormverzuim. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen."