ECLI:NL:HR:2013:BY5722
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Hertogenbosch in strafzaak
Op 15 januari 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 12/01527. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 9 december 2011 was gewezen in de strafzaak met nummer 20/004806-10. De verdachte, geboren in 1937, werd vertegenwoordigd door mr. P.W. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch, die middelen van cassatie had voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en het beroep verwerpt.
De uitspraak is gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en J. Wortel, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en sluit de mogelijkheid van cassatie af.