Hoge Raad
Op 4 januari 2013 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie behandeld van X, wonende te Z, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. Deze uitspraak, gedateerd op 15 mei 2012, had betrekking op een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel stelt de Hoge Raad in staat om zonder inhoudelijke behandeling van de zaak uitspraak te doen, indien het beroep kennelijk ongegrond is. De zaak betreft dus een belangrijke juridische toetsing van de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken en de daaruit voortvloeiende belastingaanslagen. De uitspraak van de Hoge Raad biedt inzicht in de juridische kaders waarbinnen dergelijke belastingzaken worden beoordeeld en kan van belang zijn voor toekomstige rechtszaken die vergelijkbare juridische vragen oproepen.