ECLI:NL:HR:2013:BY7846

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over zorgplicht van bank bij incassering ongedekte cheque

In deze zaak heeft Efronix N.V., gevestigd in Curaçao, cassatie ingesteld tegen de vonnissen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De zaak betreft de incassering van een ongedekte cheque en de vraag of de bank tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens de rekeninghouder. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, waaruit blijkt dat Efronix in eerdere instanties al in het ongelijk is gesteld. De advocaat van Efronix, mr. P.S. Kamminga, heeft het cassatierekest ingediend, terwijl de bank, vertegenwoordigd door mr. R.S. Meijer, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Efronix veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.489,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van Efronix niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

15 maart 2013
Eerste Kamer
12/01215
TT/TJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
EFRONIX N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
MADURO & CURIEL'S BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Efronix en MCB.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak AR 2/2006 en AR 160/2006 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao, van 3 april 2006, 18 juni 2007 en 26 mei 2008;
b. de vonnissen in de zaak H 468/08 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 1 september 2009, 13 april 2010, 26 april 2011 en 6 december 2011.
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de vonnissen van het hof heeft Efronix beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
MCB heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor MCB mede door mr. R.A. Woutering, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art 81 lid 1 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Efronix in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van MCB begroot op € 2.489,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 15 maart 2013.