ECLI:NL:HR:2013:BY8096

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00486
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verkoper voor kosten huur vervangende bedrijfsruimte na ernstige gebreken aan dak van een loods

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Sepeba B.V. voor de kosten van huur van vervangende bedrijfsruimte na ernstige gebreken aan het dak van een loods die zij heeft verkocht aan [verweerster]. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van Sepeba tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarin het hof oordeelde dat er sprake was van een reële huurovereenkomst tussen [verweerster] en HAL2000, de verhuurder van de vervangende bedrijfsruimte. De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerster] heeft voor € 360.000,-- een bedrijfsterrein met loods van Sepeba gekocht. Na de levering bleek het dak van de loods ernstige gebreken te vertonen, waardoor herstel noodzakelijk was. De rechtbank had de kosten van herstel van het dak toegewezen, maar de vraag of Sepeba ook aansprakelijk was voor de huurkosten van de vervangende bedrijfsruimte van € 11.250,-- bleef onbeslist. Het hof oordeelde dat [verweerster] voldoende had aangetoond dat er een reële huurovereenkomst was, ondanks de betwisting van Sepeba dat de huur daadwerkelijk was betaald. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en verwierp het cassatieberoep van Sepeba. De Hoge Raad oordeelde dat het hof niet onjuist had geoordeeld en dat de kosten van het geding in cassatie voor rekening van Sepeba komen, begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

5 april 2013
Eerste Kamer
12/00486
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
SEPEBA B.V.,
gevestigd te Zaandam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
[Verweerster], voorheen geheten [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Sepeba en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 102760/HA ZA 08-466 van de rechtbank Alkmaar van 13 augustus 2008, 14 januari 2009, 13 mei 2009, 14 april 2010 en 18 augustus 2010;
b. het arrest in de zaak 200.078.650/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 30 augustus 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Sepeba beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
[Verweerster] heeft voor een bedrag van € 360.000,-- een bedrijfsterrein met loods van Sepeba gekocht en geleverd gekregen. Na levering bleek het dak van de loods zodanig ernstige gebreken te vertonen dat herstel noodzakelijk was. Sepeba is aansprakelijk voor de schade als gevolg van de gebreken aan het dak.
3.2 De rechtbank en het hof hebben de kosten van herstel van het dak ten bedrage van € 13.662,-- in hoofdsom toegewezen. In cassatie gaat het uitsluitend om de vraag of Sepeba ook aansprakelijk is voor de kosten ten bedrage van € 11.250,-- die [verweerster] stelt te hebben gemaakt ter zake van de huur van vervangende bedrijfsruimte. Volgens [verweerster] heeft zij vanwege de lekkages in de loods vervangende bedrijfsruimte van HAL2000 moeten huren, waarvoor zij een bedrag van € 11.250,-- (exclusief BTW) heeft voldaan door middel van verrekening met een tweetal facturen ter zake van door haar aan HAL2000 geleverde goederen en een aanvullende contante betaling. Nadat de rechtbank deze post had afgewezen, heeft het hof de schadepost alsnog toegewezen. Het hof overwoog daartoe onder meer:
"4.5.1 Naar het oordeel van het hof heeft [verweerster] met de schriftelijke verklaring van [betrokkene 1] van HAL2000 van 26 april 2010 - bezien in samenhang met de facturen van 12 oktober 2007 en van 7 april 2008 (producties 12 tot en met 14 bij [akte van 12 mei 2010]) - genoegzaam onderbouwd dat er sprake is geweest van een reële huurovereenkomst. Niet relevant is of de daarvoor verschuldigde huur ook daadwerkelijk is betaald, nu ervan uitgegaan moet worden dat [verweerster] de overeengekomen huur verschuldigd was. Hiermee is zijn schade ten bedrage van € 11.250,-- genoegzaam aangetoond."
3.3 De onderdelen 12 - 15 van het middel bestrijden het oordeel van het hof dat sprake is geweest van een reële huurovereenkomst, terwijl onderdeel 16 klaagt dat voor het aannemen van vermogensschade noodzakelijk is dat van (enige) betaling blijkt.
3.4 Het hof heeft zijn oordeel dat tussen [verweerster] en HAL2000 sprake is geweest van een reële huurovereenkomst, gebaseerd op de door [verweerster] terzake overgelegde facturen (die zowel op de huurovereenkomst als op de aan HAL2000 geleverde goederen betrekking hadden) en een schriftelijke verklaring van [betrokkene 1], de directeur van HAL2000. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is, gelet op de overgelegde producties en hetgeen partijen in feitelijke instanties hebben aangevoerd, niet onbegrijpelijk. De onderdelen 12 - 15 falen derhalve.
Het hof heeft de betwisting door Sepeba dat [verweerster] daadwerkelijk huur heeft betaald aan HAL2000, kennelijk en niet onbegrijpelijk slechts opgevat als onderdeel van de bestrijding dat sprake is geweest van een reële huurovereenkomst. In dat licht bezien is het niet onjuist of onbegrijpelijk dat het hof in het verlengde van zijn oordeel dat sprake was van een reële huurovereenkomst, ook heeft geoordeeld dat [verweerster] de overeengekomen huur verschuldigd is en dat haar schade daarmee genoegzaam is aangetoond. Dat oordeel moet aldus verstaan worden dat, nu op grond van de overgelegde producties was aangetoond dat sprake is geweest van een reële huurovereenkomst, op grond van diezelfde producties aangenomen moet worden dat dan ook van een reële huurschuld en dus van daadwerkelijke schade sprake is geweest. In het oordeel van het hof dat niet relevant is of de verschuldigde huur ook daadwerkelijk is betaald, ligt derhalve niet besloten dat ook sprake zou zijn van voor vergoeding in aanmerking komende schade indien [verweerster] in feite geen huur aan HAL2000 heeft behoeven te betalen. Het hof heeft daarmee slechts tot uitdrukking gebracht dat nader onderzoek naar de daadwerkelijke (wijze van) betaling van de huur achterwege kon blijven, nu door middel van de overgelegde producties - die erop neerkomen dat de huurschuld van [verweerster] aan HAL2000 grotendeels is verrekend met een schuld van HAL2000 ter zake van geleverde goederen, en voor het overige contant is betaald - genoegzaam was aangetoond dat het bedrag van € 11.250,-- betaald moest worden. Ook onderdeel 16 faalt derhalve.
3.5 De overige klachten van het middel kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Sepeba in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 5 april 2013.