ECLI:NL:HR:2013:BY8357
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en eisen aan schriftelijke volmacht in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/01138 P. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene in hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard door het Hof. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Zutphen, waarin hem de verplichting werd opgelegd om een bedrag van € 2.632,- aan de Staat te betalen. De advocaat van de betrokkene, mr. J. Michels, had een schriftelijke volmacht verleend aan een griffiemedewerker om het hoger beroep in te stellen. Echter, de volmacht voldeed niet aan de eisen die in eerdere jurisprudentie waren geformuleerd, met name de eisen die zijn gesteld in het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009 (LJN BJ7810). Het Hof oordeelde dat de volmacht niet voldeed aan de voorwaarden, omdat essentiële elementen ontbraken, zoals de instemming van de betrokkene met het in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep en het opgegeven adres voor toezending van de appeldagvaarding.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof bevestigd dat ook in ontnemingszaken een schriftelijke volmacht aan de eisen moet voldoen. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat in dit specifieke geval, waar de gemachtigde raadsman ter terechtzitting was verschenen, er onvoldoende grond was voor de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep. Het belang dat met de voorwaarden is gediend, was in dit geval niet geschaad, waardoor het verzuim gedekt kon worden gehouden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.