ECLI:NL:HR:2013:BY8985
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank Breda, dat op 3 april 2007 was uitgesproken. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.P.R. Peeters, stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat een grond voor herziening kan zijn volgens artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Rechtbank had de aanvrager destijds veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met een gevangenisstraf van twaalf maanden als gevolg.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard. De vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, oordeelde dat de stelling van de aanvrager, dat er een persoonsverwisseling had plaatsgevonden, voldoende steun vond in de conclusie van de Advocaat-Generaal. Dit leidde tot de conclusie dat, indien de Rechtbank op de hoogte was geweest van deze persoonsverwisseling, het onderzoek mogelijk tot een vrijspraak van de aanvrager zou hebben geleid.
De Hoge Raad heeft daarom besloten de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en de raadsheren Balkema en Ilsink waren buiten staat om het arrest te ondertekenen. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van nieuwe feiten die de uitkomst van een rechtszaak kunnen beïnvloeden, en bevestigt de mogelijkheid van herziening in strafzaken.