ECLI:NL:HR:2013:BZ0508
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot herziening van een veroordeling wegens ontucht met minderjarig kind
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een veroordeling van de Rechtbank Arnhem uit 1996. De aanvrager, de vader van het slachtoffer, was destijds veroordeeld voor ontucht met zijn minderjarig kind, gepleegd in de periode van januari 1994 tot en met maart 1996. De Rechtbank had hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden en de verplichting tot het verrichten van arbeid ten algemenen nutte.
De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. M. van den Eshof, advocaat te Dronten, op basis van nieuwe informatie die zou aantonen dat het slachtoffer, nu volwassen, zich niets meer herinnert van de gebeurtenissen. De aanvrager stelde dat, indien de rechter op de hoogte was geweest van deze nieuwe informatie, de uitkomst van de rechtszaak anders zou zijn geweest. Ter ondersteuning van de aanvraag was een handgeschreven verklaring van het slachtoffer bijgevoegd, waarin zij verklaarde dat haar vader ten onrechte was veroordeeld.
De Hoge Raad oordeelde dat het enkele feit dat het slachtoffer zich niets meer herinnert, niet voldoende is om het ernstig vermoeden te wekken dat de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was en wees deze af. De beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, waarbij opgemerkt werd dat de raadsheren Balkema en Ilsink niet in staat waren het arrest te ondertekenen.