ECLI:NL:HR:2013:BZ1062
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verval van aanhangigheid door niet tijdige inschrijving van de zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te Arnhem. Dit arrest was gewezen op 21 juni 2011 en was aan de Hoge Raad gehecht. De eiseres was vertegenwoordigd door haar advocaat, aanvankelijk mr. P. Garretsen en thans mr. K. Aantjes. De verweerders, ELQ PORTFOLIO 1 B.V. en ELQ HYPOTHEKEN N.V., waren niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht van 12 mei 2010 en 19 januari 2011, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 RO. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.