ECLI:NL:HR:2013:BZ1894
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en vermindering van gevangenisstraf wegens schending van de redelijke termijn in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in 1980 is geboren en die in voorlopige hechtenis verkeert. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de opgelegde straf, en tot vermindering daarvan. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit is het gevolg van het feit dat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden, waardoor de procedure langer heeft geduurd dan redelijkerwijs te verwachten was.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd van zeventien jaren naar zestien jaren en zes maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafprocedures en de gevolgen van een overschrijding daarvan voor de opgelegde straf. De beslissing is genomen door de raadsheren B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, W.F. Groos en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche.