ECLI:NL:HR:2013:BZ1963
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens niet voldoen aan de vordering tot verzekering van een motorrijtuig
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2013 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvraagster was eerder veroordeeld voor het niet voldoen aan de vordering tot verzekering van haar motorrijtuig, dat op 11 december 2004 niet als verzekerd geregistreerd stond. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er nieuwe feiten waren die niet bekend waren tijdens de eerdere rechtszittingen, namelijk dat het motorrijtuig op de betreffende datum wel verzekerd was. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld aan de hand van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe, door bescheiden gestaafde gegevens die een ernstig vermoeden wekken dat de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest indien deze gegevens eerder bekend waren geweest.
De Hoge Raad oordeelde dat de overgelegde verklaring van de aanvraagster niet voldeed aan de eisen voor herziening, omdat zij niet binnen de gestelde termijn had voldaan aan de vordering van de opsporingsambtenaar. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraagster niet had aangetoond dat zij niet in staat was om aan de vordering te voldoen vanwege de weigering van de verzekeringsmaatschappij om tijdig een verklaring af te geven. De aanvraag tot herziening werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte communicatie met betrekking tot verzekeringsverplichtingen en de gevolgen van het niet voldoen aan wettelijke vorderingen. De Hoge Raad bevestigde dat de eerdere veroordeling van de aanvraagster in stand blijft, omdat er geen nieuwe feiten zijn die de veroordeling zouden kunnen ondermijnen.