ECLI:NL:HR:2013:BZ2923
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht en de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Viratex B.V. tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem. De zaak betreft de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht en de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden. Viratex B.V. had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 28 december 2010 en 18 oktober 2011, waarin het hof de vorderingen van Viratex had afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en de arresten van het gerechtshof, die aan deze cassatieprocedure ten grondslag liggen. De advocaat-generaal M.H. Wissink had in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft het beroep van Viratex verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerster, die niet verschenen was, op nihil begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.