ECLI:NL:HR:2013:BZ2923

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/01991
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht en de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 mei 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Viratex B.V. tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem. De zaak betreft de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht en de toepasselijkheid van de Fenex-voorwaarden. Viratex B.V. had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof van 28 december 2010 en 18 oktober 2011, waarin het hof de vorderingen van Viratex had afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Arnhem en de arresten van het gerechtshof, die aan deze cassatieprocedure ten grondslag liggen. De advocaat-generaal M.H. Wissink had in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft het beroep van Viratex verworpen en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de verweerster, die niet verschenen was, op nihil begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

3 mei 2013
Eerste Kamer
12/01991
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
VIRATEX B.V.,
gevestigd te Arnhem,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Viratex en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 93283/HA ZA 02-1741 van de rechtbank Arnhem van 19 maart 2003 en 9 juni 2004;
b. de arresten in de zaak 104.000.516 (rolnummer oud 2004/816) van het gerechtshof te Arnhem van 6 juni 2006, 28 december 2010 en 18 oktober 2011.
De arresten van 28 december 2010 en 18 oktober 2011 het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 28 december 2010 en 18 oktober 2011 heeft Viratex beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Viratex in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 3 mei 2013.