ECLI:NL:HR:2013:BZ2951

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11/02085
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in hoger beroep wegens gebrekkige volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder door de Rechtbank Zutphen veroordeeld tot een geldboete van € 600,- of 12 dagen hechtenis voor eenvoudige belediging en wederspannigheid. Het hoger beroep was ingesteld door de verdachte via een griffiemedewerker, die daartoe was gemachtigd door de advocaat mr. P.J. Stronks. De Hoge Raad herhaalt de eisen die gesteld worden aan een schriftelijke volmacht voor het instellen van hoger beroep, zoals geformuleerd in eerdere arresten. De volmacht die door de advocaat was verstrekt voldeed niet aan de vereisten van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering, waardoor het Hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaarde in het hoger beroep. De Hoge Raad oordeelt echter dat, gezien het feit dat de verdachte ter terechtzitting aanwezig was, het belang van de volmacht niet geschaad is. De niet-ontvankelijkverklaring van het Hof wordt als onterecht beschouwd, en de Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

5 maart 2013
Strafkamer
nr. S 11/02085
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 april 2011, nummer 21/003822-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in zijn hoger beroep.
2.2. De verdachte is bij vonnis van de Rechtbank Zutphen veroordeeld tot een geldboete van € 600,-, subsidiair 12 dagen hechtenis, ter zake van 1. "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening" en 2. "wederspannigheid." Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
2.3. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep waren de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting aanwezig.
2.4. Het Hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en heeft daartoe het volgende overwogen:
"Het hoger beroep is namens de verdachte op 27 oktober 2010 ingesteld door een - daartoe door de raadsman van de verdachte mr. P.J. Stronks schriftelijk gemachtigde - medewerker van de griffie van de rechtbank Zutphen.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 22 december 2009 de voorwaarden genoemd op grond van de artikelen 449 en 450 van het Wetboek van Strafvordering waaraan een volmacht moet voldoen wanneer een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat middels een schriftelijke bijzondere volmacht aan een griffiemedewerker hoger beroep instelt.
Die voorwaarden houden in dat in deze volmacht dient te worden opgenomen:
(i) de verklaring dat de advocaat bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep,
(ii) de verklaring dat de verdachte instemt met het door de griffiemedewerker in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep en
(iii) het door de verdachte opgegeven adres voor toezending.
Tot de stukken van het geding behoort een door de griffier van de rechtbank te Zutphen ondertekende 'Akte rechtsmiddel', inhoudende:
'Op 27 oktober 2010 kwam ter griffie van deze rechtbank [betrokkene 1], werkzaam bij de rechtbank Zutphen, die daartoe gemachtigd blijkens de aan deze akte gehechte volmacht - verklaarde namens
naam [naam verdachte]
voornamen [voornaam verdachte]
geboren [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats]
wonende te
adres Z.V.W.O.V.H.T.L.; ook bij mr. Stronks is volgens zeggen geen adres bekend.
Beroep in te stellen tegen het eindvonnis d.d. 7 december 2009 en alle ter terechtzitting gegeven beslissingen.'
Voormelde volmacht houdt het volgende in:
'Ik, mr. P.J. Stronks, advocaat, kantoorhoudende aan de Amstelveenseweg 54/56 bg te Amsterdam (1075 XH), verklaar hierbij dat ik door mijn cliënt, [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970, bepaaldelijk gevolmachtigd ben om appèl in te stellen tegen het vonnis d.d. 7 december 2009 van de rechtbank te Zutphen, machtig hierbij, de griffier van de rechtbank te Zutphen, om appel in te stellen tegen bovengenoemd vonnis.'
De volmacht van mr. Stronks aan de strafgriffie van de Rechtbank voldoet niet aan de hiervoor in het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009 onder (ii) en (iii) genoemde vereisten waaraan de schriftelijke volmacht ingevolge artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering moet voldoen.
Nu niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van hoger beroep ingevolge artikel 450 Wetboek van Strafvordering, zal de verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het namens hem ingestelde hoger beroep."
2.5. In het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2009, LJN BJ7810, NJ 2010/102, zijn eisen geformuleerd waaraan een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen moet voldoen. Die volmacht dient onder andere de verklaring van de advocaat te bevatten dat hij door de betrokkene bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (art. 450, eerste lid sub a, Sv). Die eisen dienen te worden bezien tegen de achtergrond van de aanscherping van de wettelijke regeling voor het instellen van hoger beroep. Die aanscherping had tot doel problemen met betrekking tot de betekening van appeldagvaardingen te voorkomen althans te verminderen. Gelet op de ratio van de eisen waaraan een door een advocaat verstrekte volmacht moet voldoen, bestaat in een geval als het onderhavige, waarin de verdachte ter terechtzitting is verschenen, onvoldoende grond voor niet-ontvankelijkverklaring van het appel wegens het niet voldoen van de volmacht aan de in de overwegingen van het Hof onder (ii) en (iii) vermelde voorwaarden. Het belang dat met die voorwaarden is gediend, is in zo een geval niet geschaad. Het verzuim kan daarom voor gedekt worden gehouden (vgl. HR 23 januari 2013, LJN BY8357).
2.6. Het middel klaagt terecht dat het Hof het voorgaande heeft miskend.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 5 maart 2013.