ECLI:NL:HR:2013:BZ2961
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte, geboren in 1958, tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 13 februari 2012. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P.A. van Schaik. De Advocaat-Generaal Knigge heeft in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld onvoldoende belang had bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft daarom, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, en is op 5 maart 2013 openbaar gemaakt.