ECLI:NL:HR:2013:BZ4100

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
11/05405
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige heffing van precariobelasting door gemeente Rijswijk met betrekking tot lege mantelbuizen

In deze zaak gaat het om de heffing van precariobelasting door de gemeente Rijswijk voor het jaar 2004, specifiek met betrekking tot lege mantelbuizen van een telecomaanbieder. De belanghebbende, X B.V., heeft tegen de opgelegde aanslag beroep ingesteld bij de Rechtbank te 's-Gravenhage, die het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verminderde. De gemeente Rijswijk, vertegenwoordigd door het College, ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierna heeft het College cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft op 15 maart 2013 uitspraak gedaan. De kern van de zaak betreft de vraag of de gemeente Rijswijk recht had om precariobelasting te heffen voor de lege mantelbuizen, gezien het feit dat er een instemmingsbesluit was verleend aan de telecomaanbieder. De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente geen precariobelasting kon heffen in deze situatie, en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 708 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van artikel 228 van de Gemeentewet en artikel 5.1 van de Telecommunicatiewet, en verduidelijkt de voorwaarden waaronder gemeenten precariobelasting kunnen heffen. Dit arrest is een belangrijke uitspraak voor gemeenten en telecomaanbieders, omdat het de grenzen van de heffingsbevoegdheid van gemeenten in het kader van telecommunicatie-infrastructuur aanstipt.

Uitspraak

15 maart 2013
Nr. 11/05405
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk te Rijswijk (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 november 2011, nr. BK-10/00392, betreffende een aan X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in de precariobelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de precariobelasting opgelegd. Met toepassing van artikel 7:1a Awb is door belanghebbende beroep tegen deze aanslag ingesteld.
De Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 08/3808 PREGW) heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd.
De heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het College heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 22 oktober 2012 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 11/05404 tussen dezelfde partijen uitgesproken arrest van de Hoge Raad.
4. Proceskosten
Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met nummers 11/05404 en 11/05406 met de onderhavige zaak samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op een derde van € 2124, derhalve € 708, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris, R.J. Koopman en G. de Groot, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2013.
Van de gemeente Rijswijk wordt ter zake van het door het College ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 454.