ECLI:NL:HR:2013:BZ4181

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/01023
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst woonruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan over de beëindiging van een huurovereenkomst voor woonruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatiewerkzaamheden. De zaak betreft een cassatieberoep ingesteld door [eiser] c.s. tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Het hof had eerder bepaald dat de huurovereenkomst zou eindigen, maar [eiser] c.s. waren het hier niet mee eens en hebben cassatie ingesteld. Noord-Invest B.V. heeft in reactie hierop een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de klachten van [eiser] c.s. verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was dat het beroep moest worden verworpen en dat er een nieuwe datum moest worden vastgesteld waarop de huurovereenkomst zou eindigen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden, en dat het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam omdat het principale beroep faalde.

De Hoge Raad heeft vervolgens bepaald dat de huurovereenkomst eindigt op 16 augustus 2013. [Eiser] c.s. dienen het gehuurde uiterlijk op deze datum ontruimd ter beschikking te stellen aan Noord-Invest. Tevens is Noord-Invest gemachtigd om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. Tot slot is [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

17 mei 2013
Eerste Kamer
12/01023
RM/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. MOSKITO FILM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiseres 5],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, VERWEERDERS in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne,
t e g e n
NOORD-INVEST B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, EISERES in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. P.A. Fruytier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Noord-Invest.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 880969 CV EXPL 07-20323 van de kantonrechter te Amsterdam van 8 april 2008;
b. het arrest in de zaak 200.011.588/02 van het gerechtshof te Amsterdam van 30 augustus 2011.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Noord-Invest heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Noord-Invest mede door mr. B.I. Bethlehem, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt ertoe dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen en een nieuwe datum zal bepalen waarop de huurovereenkomst zal eindigen.
3. Beoordeling van de middelen in het principale beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Aangezien de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
Nu de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum bepalen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
bepaalt dat de huurovereenkomst eindigt op 16 augustus 2013 en dat [eiser] c.s. uiterlijk op die datum het gehuurde ontruimd dienen te hebben en ter beschikking van Noord-Invest dienen te stellen, met machtiging van Noord-Invest de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Noord-Invest B.V. begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 17 mei 2013.