ECLI:NL:HR:2013:BZ4181
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst woonruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatiewerkzaamheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2013 uitspraak gedaan over de beëindiging van een huurovereenkomst voor woonruimte wegens dringend eigen gebruik in verband met renovatiewerkzaamheden. De zaak betreft een cassatieberoep ingesteld door [eiser] c.s. tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Het hof had eerder bepaald dat de huurovereenkomst zou eindigen, maar [eiser] c.s. waren het hier niet mee eens en hebben cassatie ingesteld. Noord-Invest B.V. heeft in reactie hierop een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de klachten van [eiser] c.s. verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was dat het beroep moest worden verworpen en dat er een nieuwe datum moest worden vastgesteld waarop de huurovereenkomst zou eindigen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden, en dat het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde kwam omdat het principale beroep faalde.
De Hoge Raad heeft vervolgens bepaald dat de huurovereenkomst eindigt op 16 augustus 2013. [Eiser] c.s. dienen het gehuurde uiterlijk op deze datum ontruimd ter beschikking te stellen aan Noord-Invest. Tevens is Noord-Invest gemachtigd om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm. Tot slot is [eiser] c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.