Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 30 december 2010 was gedaan in de zaak met nummer P09/00345. De kwestie betrof een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die was opgelegd aan de fiscale eenheid bestaande uit X1 en X2 B.V. te Z. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel stelt dat de Hoge Raad kan beslissen zonder een nadere behandeling van de zaak, indien het beroep kennelijk ongegrond is. De uitspraak van de Hoge Raad heeft implicaties voor de wijze waarop naheffingsaanslagen in de omzetbelasting worden behandeld, vooral in het kader van fiscale eenheden. De Hoge Raad bevestigde de eerdere beslissing van het Gerechtshof, waarmee de naheffingsaanslag in stand bleef. Dit arrest is van belang voor belastingplichtigen die deel uitmaken van een fiscale eenheid en biedt duidelijkheid over de rechtspositie van dergelijke entiteiten in vergelijkbare situaties.